1. De Rijst

   Kook de rijst gaar volgens de aanwijzingen op de verpakking.

2. Maak intussen de kip met groenten klaar.

De Woksaus:

1. Roer de honing los met de sojasaus. Doe er chilisaus naar smaak bij, een klein beetje sesamolie en het sap van ½ limoen. Bewaar de andere helft van de limoen in de koelkast.

2. Pel de knoflook en rasp de helft bij de saus. Schil de gember en rasp hem ook bij de saus.

Het Wokgerecht:

1. Verhit de wok op een hoog vuur.

   Bij wokken is het de bedoeling dat je alles snel bakt op een hoog vuur zodat de vitaminen en mineralen in je ingrediënten blijven en de groenten nog lekker krokant zijn.

2. Doe een scheut arachideolie (of andere neutrale olie die goed tegen hoge temperaturen kan) in de wok en laat ze goed warm worden.

3. Leg de kippenreepjes in kleine hoeveelheden in de wok en bak ze gaar. Kruid met peper en zout. Schud met de wok of roer de kip om met een houten lepel.

   Als je te veel kip in één keer in de wok legt, koelt hij af en suddert je kip in plaats van te bakken.

4. Doe de wokgroenten bij de kip en roerbak ze kort.

5. Giet er de woksaus bij en laat alles karameliseren op een hoog vuur. De groenten moeten nog wat ‘beet’ hebben.

6. Hak de koriander grof. Haal de wok van het vuur en roer de koriander door de groenten en de kip.

   Ik bewaar koriander en andere groene kruiden opgerold in een vochtig vel keukenrol in de groentelade van mijn koelkast. Zo blijven ze lang vers.

7. Serveer met de gekookte rijst