1. Leg 12 mosselen opzij voor de versiering en kook ze apart.

2. Bak de kippenbouten in een beetje olie in de paellapan en kruid met peper en zout. Leg ze daarna aan de kant.

3. Kruid het varkensvlees en bak het in dezelfde pan om het daarna ook opzij te leggen.

4. Doe hetzelfde met de calamares. Voeg af en toe een beetje water toe. Als je de calamares met een houten lepel kunt doorsnijden, zijn ze gaar.

5. Herhaal dit met de gamba’s. Zodra die verkleuren, draai je ze om. Eens ze allemaal gedraaid zijn, haal je ze er meteen uit. Ze moeten binnenin nog een beetje rauw zijn.

6. Snijd de paprika’s in fijne reepjes en bak ze in een andere pan. Leg ze aan de kant zodra ze gaar zijn.

7. Hak de look en de peterselie fijn. Doe olie in de pan en voeg er de look en peterselie aan toe. Voeg de tomatenpuree, de saffraan en wat peper en zout toe om te eindigen met de rijst en de bouillon. Roer regelmatig.

8. Als de rijst voor de helft klaar is, voeg je het vlees, de calamares, de paprika’s en de gamba’s toe. Houd enkele gamba’s aan de kant voor de versiering. Leg de rauwe mosselen er één voor één in, onderaan en met de opening naar boven gericht. Als de rijst bijna klaar is, zet je het vuur af.

De Afwerking

1. Voeg de grijze garnalen toe. Versier de bovenkant met de 12 mosselen, de kippenbouten en de gamba’s.