Sardines zijn vooral rond de Middellandse Zee populair. In Marokko wordt deze vis vaak in de oven gebakken. Italianen en Spanjaarden houden meer van gemarineerde sardientjes. Op Sicilië worden de visjes opgerold met een zoetzure vulling. En de Portugezen eten sardines het liefst zo uit de zee, van een houtskoolvuurtje.
Schoonmaken:
Hele sardines zijn eenvoudig schoon te maken. Wrijf onder stromend water de schubben van de vis en trek de kop eraf. Daarbij komen de ingewanden mee. Knip de vin eraf. Zet dan de duim onder het staartdeel van de ruggengraat en duw die los van het vlees. Trek vervolgens de ruggengraat eruit. Sardines kunnen ook heel goed met ruggengraat worden geserveerd.
Schub de sardientjes, snijd de vinnen af, knip met een kleine schaar de buikholte open en haal de ingewanden weg.
Spoel de visjes onder koud water en dep ze droog met keukenpapier. Leg de vis in een platte schaal, bedek de sardienen met grof zeezout en zet de schaal 1 à 2 uur in de koelkast.
Haal de sardientjes uit het zout, schud het zout af, strijk met de vingers het achtergebleven zout af, leg de visjes op een ingevette rooster en grilleer boven houtskool.
De visjes draaien als de onderkant lichtbruin is. De bovenkant instrijken met een mengsel van olijfolie, salie, rozemarijn, peterselie, knoflook, peper en zout en nog enkele minuten grilleren tot het vel blaren begint te krijgen.