Snijd het rundvlees in stukken en doe het in een grote kom.
Pel de ui en snijd hem in grote stukken. Kneus en pel de knoflook. Snijd de selder en de wortel ook in stukken.
Leg de ui, knoflook, selder en wortel bij het vlees. Doe er laurier en tijm bij. Kruid met grof zout, gebroken peper en kruidnagels. Kneus de jeneverbessen in een vijzel en doe ze ook bij het vlees.
Giet de rode wijn over het vlees en dek af met huishoudfolie.
Laat een nacht marineren in de koelkast.
Verwarm de oven voor tot 160 °C.
Giet alles door een zeef maar houd de marinade bij. Haal het vlees tussen de groenten uit. Houd de groenten apart.
Smelt een klont boter in een grote kookpot met dikke bodem (cocotte).
Snijd het spek in reepjes. Bak het in de boter. Doe er het gemarineerde vlees bij en laat rondom kleuren.
Maak de champignons schoon en snijd ze in vier. Doe ze bij het vlees en laat mee bakken op een hoog vuur.
Haal de jeneverbessen, kruidnagels, tijm en laurier tussen de groenten uit. Doe de gemarineerde groenten ook bij het vlees.
Bestrooi met bloem (saingeren) en laat even mee bakken.
Giet de marinade over het vlees en breng aan de kook. Kruid met peper en zout.
Zet een deksel op de kookpot. Laat 1,5 uur verder garen in de voorverwarmde oven.
Schil de aardappelen en kook ze gaar in licht gezouten water.
Smelt een klont boter in een hoge pan.
Maak het witloof schoon, verwijder de harde kern en bak het rondom in de boter. Kruid met peper, zout en nootmuskaat. Doe er een scheutje water bij en zet een deksel op de pan. Laat op een zacht vuur gaar worden.
Giet de aardappelen af.
Smelt een klontje boter in een pan en bak de aardappelen.
Snipper de peterselie.
Serveer de boeuf bourguignon met het witloof en de gebakken aardappelen. Werk af met gesnipperde peterselie.